maandag 12 december 2016

Een andere democratie


Er zijn natuurlijk mensen met veel betere ideeën over hoe democratie moet zijn en die hun plannen ook veel beter en nauwkeuriger uit kunnen werken, dan ik. Misschien kunnen ze zelfs wel aantonen dat hun plannen het gewenste effect zullen hebben en kunnen we echt een democratie krijgen die de burgers bevalt.
Van mij hoeft U dus geen uitgebreid en compleet plan te verwachten, maar toch heb ik wel een idee over hoe het anders georganiseerd zou kunnen worden. Ik verwacht niet dat de bevolking dan ineens staat te juichen, maar ik heb wel het idee dat het doeltreffender kan werken, dan de democratie die we nu hebben.


Een nieuw begin.

Laat ons beginnen na de verkiezingen. In plaats van moeizame onderhandelingen over een coalitie begint de gehele 2de kamer met onderhandelingen over het regeringsbeleid voor het komende jaar en de daarop volgende jaren. Dit zal een lange weg zijn maar de discussies daarover worden dan tenminste gewoon in het parlement en niet in achterkamertjes gevoerd zoals bij de vorming van een coalitie het geval is. Het doel van de onderhandelingen is een beleid waarin een meerderheid van het parlement zich kan vinden en niet zoals tot nu toe; een wankel evenwicht tussen partijbelangen!

Zodra het beleid voor een ministerie vast staat, kunnen er een of meer bewindslieden gezocht worden, die daaraan leiding mogen geven. Hiervoor kan men dan, als men verstandig is, zonder op partijbindingen te letten, de meest geschikte personen, wat mij betreft zelfs van buiten de partijen, kiezen. Zo kan men doorgaan tot men het complete beleid en daarmee ook ‘het kabinet’ rond heeft. Rest de kamer alleen nog een ceremoniemeester/voorzitter, een minister-president, voor de verzameling van deskundigen, voorheen kabinet geheten, te benoemen.

Natuurlijk moeten er nog veel kleinere details uitgewerkt worden, maar het idee is, dat een meerderheid in de kamer voor de afzonderlijke maatschappelijke vraagstukken een beleid formuleert en er een beleidsman/vrouw voor aanstelt die het geheel in goede banen moet leiden.
Een belangrijk aspect bij dit alles is dat de bewindslieden voornamelijk gekoppeld zijn aan een bepaald beleid, niet aan een partij. Op die manier voorkomt men dat wanneer een bewindsman/vrouw de zaak verknalt, complete regeringen wankelen of dat men, tegen beter weten in, incapabele lieden de hand boven het hoofd blijft houden. Bewindslieden kunnen dus blijven zitten tot of het parlement genoeg van ze heeft of tot ze zelf willen stoppen. De stoelendans, die na elke verkiezing volgt, behoort daarmee dan ook tot de verleden tijd.
Het staat het parlement natuurlijk vrij om op elk moment wanneer een meerderheid in de kamer dat maar wilt het beleid te wijzigen of aan te passen.

Het is daarbij misschien wel verstandiger het begrip meerderheid iets ruimer te stellen dan slechts 1 stem verschil. Een wijziging van beleid houdt in dat er misschien ook een nieuwe bewindsman/vrouw gekozen moet worden. Zo kan de regering dus continu aangepast en ververst worden en niet maar eens in de vier jaar of zo. Daarmee is het mogelijk adequaat in te spelen op ontwikkelingen, terwijl men nu eens in de vier jaar een lange periode heeft waarin beleid eerst beïnvloed wordt door komende verkiezingen en daarna gedurende een moeizame formatie nagenoeg stil komt te liggen. Dat zijn zeer ongewenste effecten.

Het parlement

Zo als ik in ‘Democratie ja/nee‘ al aangeef, heb ik niet veel vertrouwen in verkiezingen. Regeringspartijen kunnen drie jaar lang de boel in het honderd sturen, maar als ze in het laatste jaar leuke dingen voor de grootste groep kiezers verzinnen en gouden bergen beloven, dan heeft drie jaar wanbeleid nauwelijks enige gevolgen.

Persoonlijk zie ik wel wat in een parlement gebaseerd op het aantal leden dat een partij heeft.
  • In de eerste plaats voorkom je daarmee dat ondemocratische organisaties een zetel in het parlement krijgen.
    Natuurlijk moeten ongewenste uitwassen bij de ledenwerving, zoals die zich  in ‘omroepland’ ook voordeden, wel uitgebannen worden.
  • Een mogelijk nog belangrijker voordeel is dat het hele verkiezingscircus, waarin iedereen met mooie beloftes naar de gunst van de kiezer dingt achterwege kan blijven. De heren en dames politici kunnen zich dan bezig houden met het besturen van het land in plaats van met het oppoetsen van hun eigen ego. Dit levert tevens een aanzienlijke kostenbesparing op.
  • Een belangrijk aspect van de binding tussen lidmaatschap en zetelverdeling in de kamer is bovendien dat het volk een instrument heeft om direct zijn ongenoegen over de zijn of haar partij kenbaar te maken. Men kan immers per direct het lidmaatschap beëindigen.
    Of wijziging van het lidmaatschap direct, per half jaar of per jaar, invloed moet hebben op de zetelverdeling in het parlement is een kwestie die nadere uitwerking behoeft. Het zelfde geldt voor de omvang van het parlement.

    Met een partijlidmaatschap als maat heeft men namelijk behalve via de partij zelf geen invloed meer op wie wel en niet in het parlement komt. Het is daarom misschien verstandiger meer zetels in de kamer te hebben om daarmee ook meer verschillende stromingen in de maatschappij te kunnen vertegenwoordigen.

    Het hele idee staat en valt natuurlijk met een waterdichtsysteem voor de ledenadministratie.
Het lijkt me in de geschetste situatie niet noodzakelijk nog zoiets als een referendum te hebben.
Het voorgaande heeft waarschijnlijk ook invloed op het functioneren van de eerste kamer, over dat, als ook zaken als gemeenteraads- en provinciale verkiezingen heb ik mijn gedachten nog niet laten gaan. Misschien komt dat nog.

Geen opmerkingen: